Financiën

Financiële begroting

Algemeen
We ramen de lasten en baten op basis van het bestaande beleid, inclusief de besluiten die de raad tot en met juli 2022 neemt. Voor nieuw beleid c.q. gewijzigd beleid neemt het college als startpunt het coalitieakkoord “Thuis in Meierijstad” en het nog op te stellen collegewerkprogramma 2023-2026.

Algemene uitkering
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de grootste bron van inkomsten voor gemeenten. Naast stortingen en onttrekkingen vanwege taakwijzigingen kent het gemeentefonds een autonome groei, het accres. Daarmee moeten gemeenten o.a. de stijgende kosten door inflatie, loonontwikkeling en bevolkingsgroei opvangen.
De algemene uitkering is gekoppeld aan de rijksuitgaven. Jaarlijks worden de rijksuitgaven aangepast voor loon- en prijsontwikkelingen. Door de koppeling zit een compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen automatisch in de algemene uitkering.

De algemene uitkering ramen we op basis van de meicirculaire 2022. Indien de septembercirculaire 2022 hiertoe aanleiding geeft doet het college voorstellen bij de behandeling van de begroting 2023.

Accres ontwikkeling  
In de meerjarenraming 2023-2025 zijn de bijgestelde ramingen van de accressen uit de septembercirculaire 2021 opgenomen. Begin april 2022 is een maartbrief verschenen van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) waarin een indicatie is gegeven van de te verwachten ontwikkelingen algemene uitkering als gevolg van het coalitieakkoord van het kabinet. Het betrof hier nog een indicatie. Uitwerking zal op basis van de Voorjaarsnota van het kabinet plaatsvinden in de meicirculaire 2022.

Herziening gemeentefonds
Er komt een herziening van het totale gemeentefonds. Het doel van de herziening is te komen tot een volledige en integrale herijking van het gemeentefonds. Door de herijking van het gemeentefonds krijgen gemeenten te maken met positieve of negatieve herverdeeleffecten. De invoering van de nieuwe verdeling is voorzien per 1 januari 2023. De publicatie van de definitieve resultaten is uiterlijk in de meicirculaire 2022.
De resultaten verwerken we in de begroting 2023 en meerjarenraming 2024-2026.

In de meerjarenbegroting 2023-2025 is een structurele stelpost opgenomen van € 0,9 miljoen in verband met onzekerheden over de algemene uitkering, zoals de accres ontwikkeling en de herziening van het gemeentefonds. We verwachten dat de onzekerheden verdwijnen met de meicirculaire, zodat de stelpost kan vervallen.

Werkwijze bij taakmutaties
Door wijziging in de taken (taakmutaties) verandert de algemene uitkering. Bij nieuwe taken wordt geld toegevoegd en bij het weghalen van taken bij gemeenten wordt geld uit de algemene uitkering gehaald.

Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor taakmutaties in het gemeentefonds:

  • Nieuwe middelen voor een bepaald taakveld reserveren we binnen het Algemene Uitkering tot de eerstvolgende kadernota/programmabegroting.
  • Op basis van een apart voorstel vindt onderbouwing plaats waarom het geld nodig is binnen dat beleidsveld.
  • Bij de kadernota/programmabegroting vindt integrale afweging plaats. Op basis van de integrale afweging zetten we middelen in voor het betreffende beleidsveld of voegen dit toe aan de algemene middelen.
  • Als bestaande middelen geoormerkt zijn, dan oormerken we ook de verhoging/verlaging uit taakmutaties.

Overheveling van budgetten
In de kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV staan de manieren die toegestaan zijn voor het overhevelen van budgetten. Wij kiezen voor de mogelijkheid om de uitvoering van de ‘overgehevelde’ activiteiten en bijhorende lasten ten laste te brengen van de exploitatie in het nieuwe jaar. Bij het vaststellen van de jaarrekening van het oude jaar stemt de gemeenteraad in met het overhevelen van de niet aangewende middelen naar het nieuwe begrotingsjaar.

Budgetoverheveling vindt alleen plaats als:

  • er een beleidsinhoudelijke noodzaak is om het geld te behouden voor uitvoering in het nieuwe jaar
  • er in het nieuwe jaar geen middelen beschikbaar zijn om deze uitgaven te dekken (financiële noodzaak)
  • de uitvoering in het nieuwe jaar past binnen de planning van het werkatelier
  • de daadwerkelijke realisatie uiterlijk plaatsvindt in het nieuwe jaar d.w.z. er kan één keer budgetoverheveling plaatsvinden
  • het over te hevelen budget minimaal € 25.000 bedraagt.

Loonkosten
De huidige cao loopt tot 1 januari 2023. De loonkosten van het gemeentelijk personeel berekenen we op basis van de formatie per 1 mei 2022. De ontwikkeling van de loonkosten 2023 baseren we op de verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan 2022,  loonvoet sector overheid. De verwachte loonkostenontwikkeling wordt opgenomen in de ramingen loonkosten 2023. De loonkosten ramen we op basis van het maximum van de salarisschaal.

Prijsindexering
We reserveren het bedrag voor prijsstijging op één verzamelbudget binnen het onderdeel ‘algemene dekkingsmiddelen’ onder “overige baten en lasten”. De verwachte prijsontwikkelingen baseren we op verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2022,  Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC).  
Als prijsstijgingen contractueel zijn bepaald, dan verhogen we het desbetreffende budget met als dekking het verzamelbudget.

Huren en pachten
De huren en pachten die de gemeente in rekening brengt indexeren we met het percentage wat contractueel is bepaald. Wanneer contractueel geen indexering is vastgelegd hanteren we de  verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2022,  Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC).

Subsidies
Het aantal subsidies en de samenstelling baseren we op het desbetreffende subsidiebeleid.
We indexeringen subsidies conform de algemene subsidieverordening Meierijstad. Hiervoor zijn bepalend de prijsindexen Centraal Plan Bureau (CPB) zoals in de septembercirculaire 2022 worden opgenomen. Omdat de hoogte van de indexering pas bij de septembercirculaire 2022 bekend is vindt bijstelling van de subsidiebedragen in de begroting plaats bij het eerstvolgende Planning & Control-document. De dekking hiervoor is het verzamelbudget (zie prijsindexering).

Rekenrente
De rekenrente (ook voor de grondexploitaties) is gebaseerd op de BBV (notitie rente). Voor de programmabegroting 2023 actualiseren we de percentages. Voor de meerjarenraming houden we de rekenrente gelijk aan 2023.

Kapitaallasten
We begroten kapitaallasten vanaf het jaar van beschikbaar stellen van middelen voor een investering. In het eerste begrotingsjaar nemen we een incidenteel voordeel op van 50% van de kapitaallasten. Bij grote meerjarige projecten begroten we kapitaallasten volgens de vastgestelde planning door de raad, dat wil zeggen een jaar na geplande afronding van het project.
Dit is conform de provinciale handreiking kapitaallasten investeringen van de provincie.
De werkelijke kapitaallasten vinden plaats conform de nota waarderen en afschrijven 2017.

Onroerende zaakbelasting
De waardebepaling voor woningen en niet-woningen baseren we op waarde peildatum 1 januari 2022. Waarde mutaties compenseren we in het tarief, hierbij blijft de geraamde opbrengst gelijk. De toename van de waarde WOZ als gevolg van nieuwbouw nemen we op als extra inkomsten. Voor de indexering hanteren we de verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2022, prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC).
Publicatie van deze cijfers in de meicirculaire 2022. Voor de meerjarenraming 2024-2026 hanteren we 2%.

Tarieven rioolheffing en afvalstoffenheffing
De tarieven voor rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn maximaal 100% kostendekkend.

Leges, overige belastingen en overige heffingen
Voor de indexering van leges, overige belastingen en overige heffingen hanteren we de verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2022, Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC). Uitgezonderd die situaties waarin maximale kostendekking is gerealiseerd of sprake is van (maximale) doorberekening van rijksleges.

Onvoorziene uitgaven
Jaarlijks ramen we een bedrag voor onvoorziene uitgaven van € 250.000. Dit bedrag kan het college in dat jaar inzetten voor het dekken van incidentele tegenvallers in de exploitatie van bestaand beleid en ter dekking van lasten voor activiteiten die van tevoren niet voorzien zijn, maar die gedurende het begrotingsjaar wel belangrijk zijn. Het college rapporteert bij de bestuursrapportages en de jaarrekening over het verloop en aanwending van deze post.

Grondzaken
Het huidig grondbeleid is situationeel. We streven er naar dat alle grondexploitaties samen minimaal kostendekkend worden uitgevoerd. Ieder jaar bekijken we welke grondexploitaties we kunnen afsluiten. Een eventueel positief resultaat voegen we toe aan de algemene risicoreserve.

Vervangingsinvesteringen
Vervangingsinvesteringen vragen we opnieuw aan als investering bij de begroting. Voor 2023 vindt inventarisatie plaats van vervangingsinvesteringen. Opnemen van vervangingsinvesteringen 2023 wordt integraal afgewogen bij de begroting 2023.

Verbonden partijen
De bijdragen voor verbonden partijen zijn gebaseerd op de kadernota’s en begrotingen 2023 van de verbonden partijen.


Deze pagina is gebouwd op 04/24/2023 11:30:17 met de export van 04/24/2023 11:11:59