- Omgevingsdienst Brabant-Noord
Omgevingsdienst Brabant-Noord
Algemene informatie
Programma:
7 Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
C.H.C. (Kees) van Rooij
Bestuurlijk vervanger:
J.H.M. (Jan) Goijaarts
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur.
Openbaar belang
De omgevingsdienst voert ten behoeve van de deelnemende gemeenten en provincie taken uit op het gebied van Omgevingsrecht en levert als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage aan een schone, leefbare en veilige werk- en leefomgeving van de regio Brabant-Noord. De werkwijze van de omgevingsdienst is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid en samenleving en het verder optimaliseren van vergunningverlening en toezicht en handhaving.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
Maatschappelijke ontwikkelingen vormen een belangrijk kader in het werk van de ODBN en aan onze leefomgeving. Dat zijn er opnieuw veel in 2023. Grote maatschappelijke thema’s zoals het Klimaatakkoord, de Stikstofproblematiek, de Regionale Energie Strategie, circulaire economie en het Schone Lucht Akkoord en natuurlijk de invoering van de Omgevingswet per 1-1-2023. Allemaal thema’s die u en wij herkennen. In toenemende mate merkt de ODBN dat zij gevraagd worden om bij deze thema’s mee te denken vanuit de uitvoering en diens kennis van de leefomgeving daarvoor in te zetten. Soms vragen deelnemers zelfs of de ODBN hiervan de trekkende partij in de regio kan zijn. In de veelheid van ontwikkelingen is dat begrijpelijk. Voor de ODBN is er een groot belang dat de uitvoerbaarheid van beleid goed geborgd is. Daar denken zij graag over mee en uiteraard zullen zij ook zaken die men signaleert bij de feitelijke uitvoering onder de aandacht brengen van de bestuurders en beleidsmakers. De ODBN blijft daarbij wel in de adviserende rol die bij een uitvoeringsorganisatie past. Nieuw en langverwacht is de invoering van de Omgevingswet. Hoewel het vaak in de communicatie vanuit het Rijk wordt gebracht als een grote omwenteling, zal de ODBN ook in 2023 echter ook gewoon vergunningen verlenen, toezicht houden en waar nodig handhavend optreden. Daar ligt de maatschappelijke opdracht. Door te focussen op de tastbare veranderingen maken we de Omgevingswet concreet en behapbaar voor de VTH-uitvoering. In de verdere invoering rondom Omgevingsplannen, de bruidsschat en nog vele andere onderwerpen is de ODBN afhankelijk van ons als bevoegd gezag. Voor de ODBN blijft van belang dat de uitvoerbaarheid goed geborgd is en waar het kan en wenselijk is, er voor burgers en bedrijven een gelijk speelveld bestaat.
De belangrijkste risico's
Iedere organisatie loopt natuurlijk risico’s. De ODBN streeft ernaar om risico’s zoveel mogelijk te ondervangen door het treffen van beheersmaatregelen, de benodigde verzekeringen af te sluiten en/of buffers te vormen voor niet voorzienbare financiële tegenvallers. Aan het begin van 2021 is een nieuwe actualisatie van het risicoprofiel van de ODBN uitgevoerd.
Hierbij zijn alle financiële risico’s meegenomen die, na het nemen van beheersmaatregelen, nog steeds een mogelijke financiële impact hebben die niet uit de reguliere exploitatie gedekt kan worden. Eventuele risico’s die afgedekt zijn door middel van een verzekering, een getroffen voorziening of een specifiek aangewezen bestemmingsreserve, zijn buiten beschouwing gelaten. Bij het bepalen van de impact van het risico is rekening gehouden met de kans van optreden van het risico. De impact van het risico wordt daardoor bepaald door de ingeschatte financiële jaaromvang te vermenigvuldigen met de kans van optreden. Daar waar een risico mogelijk een meerjarig effect heeft, is uitgegaan van het principe dat de financiële impact in één jaar vermenigvuldigd is met 2, vanuit het principe dat 2 jaar doorgaans voldoende is om maatregelen te nemen om de financiële impact van het risico te beperken of te verwerken in de begroting. Per risico zijn de genomen beheersmaatregelen opgenomen en is inzicht gegeven in de financiële omvang, kans van optreden en impact van het risico. Ten opzichte van de vorige presentatie bij de begroting 2022 is de totaalwaarde van de risico’s iets afgenomen. Hieronder wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen van de risico’s.
Nieuw risico
Prijsstijging als gevolg van onrust in de wereld
De onrust in de wereld is de afgelopen tijd flink toegenomen. Zo zorgt onder andere de oorlog in Oekraïne er voor dat diverse prijzen explosief stijgen. Het CBS becijferde onlangs dat de inflatie flink hoger ligt dan waar vooraf rekening mee was gehouden. In deze begroting hebben we alle prijsgevoelige budgetten geïndexeerd met 1,6% conform de Macro Economsiche Verkenning van het CPB. Wanneer de prijzen zo explosief blijven toenemen als deze de laatste maanden zijn
toegenomen, is de verwachting dat deze indexering onvoldoende zal zijn om alle stijgende kosten op te vangen.
Toegenomen risico’s
Externe ontwikkelingen
De ODBN opereert in dynamische omgeving, waarin door politieke besluitvorming, juridische uitspraken, maatschappelijke ontwikkelingen veel veranderingen zijn. Door deze wijzigingen lopen we als organisatie het risico dat op opdrachten uren gemaakt worden die niet of in beperkte mate gefactureerd kunnen worden aan één van onze opdrachtgevers. In 2021 zijn er diverse onderzoeksrapporten verschenen over het functioneren van de omgevingsdiensten in Nederland.
Hoe deze onderzoeksrapporten invloed gaan hebben op de rol- en taakuitvoering van de ODBN is op dit moment nog onduidelijk. Ook de lange kabinetsformatie en de nog grote onduidelijkheid welke effecten de kabinetsplannen op het werkgebied van de omgevingsdiensten gaan hebben geven een grotere onzekerheid. Mede hierdoor schatten we de kans dat dit risico zich gaat voordoen groter in.
Niet realiseren opdrachtvolume
Door de krapte op de arbeidsmarkt zien we op diverse plekken dat de aanlevering van opdrachten soms stagneert. Diezelfde krapte op de arbeidsmarkt maakt dat we soms meer risico nemen in het aannemen van collega’s vooruitlopend op het krijgen van een opdracht. Wanneer we wel de capaciteit hebben zitten, maar de opdrachten niet doorkomen ontstaan er kosten die niet door de bijbehorende omzet afgedekt worden. Tegenovergesteld risico is er ook wanneer de opdrachten wel afkomen en de capaciteit bij de ODBN (nog) niet beschikbaar is.
Onevenredige stijgende inhuur tarieven
Door de krapte op de arbeidsmarkt en de stijgende indexeringen in diverse CAO’s zien we ons met enige regelmaat geconfronteerd met dienstverleners die hun tarieven met een groter percentage indexeren waar wij in de begroting rekening mee houden. Bovendien is in de begroting 2023 de risico-opslag die we hanteren voor onze flexibele schil uit het tarief gehaald. Daarmee neemt het risico iets toe dat we een hogere indexering niet uit onze middelen kunnen afdekken.
Afgenomen risico’s
Uitstel Omgevingswet
De invoerdatum van de Omgevingswet is wederom uitgesteld. Echter omdat de invoeringsdatum nu in de directe toekomst is, in combinatie met de kamerbrief die de Minister eind 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd heeft, schatten we het risico op veel verdere uitstel van de Omgevingswet weer wat kleiner in.
Krapte op de arbeidsmarkt
We zien de omstandigheden op de arbeidsmarkt deels veranderen. Het blijft onverminderd lastig om goede (seniore) medewerkers te vinden voor het primaire proces. Door de structurele invulling in de begroting om extra in te zetten op de drie HR-pijlers kunnen we de kans van optreden van dit risico verlagen.
Verdwenen risico’s
Gemeentelijk werkprogramma wordt lager vastgesteld.
Nu de definitieve werkprogramma’s 2022 beschikbaar zijn, ziet de ODBN juist een toename in het werkprogramma ten opzichte van de concepten. Daarmee kan de ODBN dit risico als zeer beperkt categoriseren en verdwijnt het risico uit de lijst.Financieel belang
Jaarrekening 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Bijdrage van gemeente
2.682.595
2.596.637
2.948.685
Eigen vermogen per 1-1
nog niet bekend
10.127.0008.403.000
8.403.000
Eigen vermogen per 31-12
nog niet bekend
8.403.000
8.445.000
Vreemd vermogen per 1-1
nog niet bekend
11.379.000
11.331.000
Vreemd vermogen per 31-12
nog niet bekend
11.331.000
10.937.000
Resultaat
nog niet bekend
34.000
42.000
- Stadsgewest 's-Hertogenbosch (alleen stortplaats)
Stadsgewest 's-Hertogenbosch (alleen stortplaats)
Algemene informatie
Programma:
7 Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
J.H.M. (Jan) Goijaarts
Bestuurlijk vervanger:
J.T. (Jan) van Burgsteden
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur door wethouder J. Goijaarts.
Openbaar belang
Het Stadsgewest is niet meer echt actief en wordt alleen nog in stand gehouden voor afwikkeling van de voormalige Vuilstortplaats De Vlagheide in Schijndel.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
De afdichting van de stortplaats is inmiddels afgerond.
Met het oog op de overdracht van de eeuwigdurende nazorg van de voormalige stortplaats aan de provincie Noord-Brabant vindt er al enige jaren tussen het Stadsgewest en de provincie overleg plaats over de hoogte van het (doel)vermogen, dat benodigd is voor de bekostiging van die nazorg. Belangrijk onderdeel in de gesprekken tussen deze partijen is de hoogte van de door de provincie gehanteerde rekenrente en het effect daarvan op het door het Stadsgewest in te leggen doelvermogen. De provincie heeft het voornemen om de huidige rekenrente van 5,06% te verlagen naar 3,65%. Er bestaat over de hoogte van het in te brengen doelvermogen dan ook nog geen overeenstemming tussen het Stadsgewest en de provincie. Indien uiteindelijk het doelvermogen hoger dient te zijn dan oorspronkelijk geraamd dienen de deelnemende gemeenten een aanzienlijke aanvullende bijdrage aan het Stadsgewest te leveren.
Het Stadsgewest zal de nazorg en exploitatie van de voormalige vuilstortplaats de komende tijd niet aan de provincie overdragen. Partijen zijn in dat verband overeengekomen dat (de nazorg van) de voormalige stortplaats de komende vijf jaren niet wordt overgedragen aan de provincie, waarbij de rekenrente in ieder geval voor deze periode wordt gehandhaafd op 5,06%. Dit betekent dat het Stadsgewest in ieder geval nog wordt gecontinueerd na 2020. Tot in ieder geval 1 januari 2025 zal er door de provincie dan ook geen formele sluitingsverklaring worden afgegeven.
Onlangs is tussen het Stadsgewest (en andere exploitanten) en de provincie afgesproken het convenant te herzien en onder andere de looptijd te verlengen naar 10 jaar. Dat moet in de loop van 2021 leiden tot een nieuw convenant. In de discussie over deze herziening hebben de exploitanten benadrukt dat voor hen de prioriteit ligt bij het herzien van de, zwaar verouderde, wetgeving. Met de kennis en inzichten van nu zou het aannemelijk zijn dat twee aspecten uit de huidige wetgeving verdwijnen, te weten het eeuwigdurende karakter van de nazorg en de bovenafdichting. Daarmee zou Nederland meer in de pas gaan lopen met Europese regelgeving.De belangrijkste risico's
- Doelvermogen nazorgfonds:
Na de definitieve sluiting van de stortplaats wordt de (eeuwigdurende nazorgverplichting ten aanzien van de) stortplaats overgedragen aan de Provincie. Bij overdracht moet een vermogen zijn overgedragen waaruit de provincie de kosten van nazorg eeuwigdurend kan bekostigen.
De hoogte van de eindwaarde van het doelvermogen wordt in hoge mate bepaald door de te hanteren rekenrente. Thans is die op 5,06% bepaald. In de laatste voorstellen van de provincie wordt voorgesteld die rekenrente naar 3,65% te verlagen hetgeen een incidentele, maar aanzienlijke, hogere bijdrage van de gemeente Meierijstad tot gevolg heeft van circa € 3 miljoen.
-Beheerskosten:
Het voorlopig niet overdragen van de vuilstortplaats aan de provincie en het dus feitelijk langer in stand houden van de beheersorganisatie van het Stadsgewest heeft voor de gemeente Meierijstad financiële consequenties. Elk jaar dat het Stadsgewest blijft bestaan wordt er rekening gehouden met aan het Stadsgewest te betalen beheerskosten door de gemeente Meierijstad (2021: € 109.040, 2022: € 105.305, 2023: € 82.153 en 2024: € 83.647).Financieel belang
Het Stadsgewest blijft nog voor langere tijd verantwoordelijk voor het beheer (de nazorg) van de stortplaats Vlagheide. Dat betekent dat over die tijd exploitatielasten worden gemaakt, die zijn opgenomen in de (meerjaren)begroting van het Stadsgewest en per inwoner worden omgeslagen over de deelnemende gemeenten.
Jaarrekening 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Bijdrage van gemeente
106.146
105.305
105.305
Eigen vermogen per 1-1
- 6.809.000
Eigen vermogen per 31-12
- 1.885.000
-1.955.000
Vreemd vermogen per 1-1
6.868.000
Vreemd vermogen per 31-12
2.685.000
2.500.000
Resultaat
160.000
3.000
- Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Hart voor Brabant
Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Hart voor Brabant
Algemene informatie
Programma:
7 Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
H.J. (Rik) Compagne
Bestuurlijk vervanger:
M.H.B. (Menno) Roozendaal
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Dagelijks en Algemeen Bestuur door wethouder Compagne.
Openbaar belang
De GGD geeft uitvoering aan de wet Publieke Gezondheid. De GGD doet dit in opdracht van de binnen de regio Oost-Brabant vallende 24 gemeenten. Het doel van de GGD is: Mensen gezonde kansen bieden om alles uit hun leven te halen. Het beleid van de GGD richt zich op de publieke en preventieve gezondheid; de taken die de overheid op zich neemt om de gezondheid van iedereen te bewaken, beschermen en bevorderen, zonder dat mensen daar altijd om vragen. Daarbij hebben ze extra aandacht voor mensen die meer hulp nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze kwetsbaar zijn of zorg mijden. Samenwerking staat daarbij centraal. De GGD wil haar kennis actief verbinden aan partijen in het sociaal- en veiligheidsdomein en het openbaar bestuur. De financiële voordelen, kwaliteit zorg/dienstverlening en het brede pakket aan diensten zijn argumenten voor gemeenten om deel te nemen aan deze gemeenschappelijke regeling.
Taken GGD:
- jeugdgezondheid;
- gezondheidsbescherming;
- gezondheidsbevordering en leefstijl;
- monitoren, signaleren en advies;
- toezicht houden;
- publieke gezondheid bij rampen en crisis;
- openbare geestelijke gezondheidszorg.Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
- In juli 2019 stelde het algemeen bestuur de beleidsvisie 2019-2023 vast. Deze visie is de vertaalslag van landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen, waaronder de coalitieakkoorden die na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 zijn opgesteld. Hij geeft inhoudelijk richting aan de GGD-organisatie en dient daarmee als uitgangspunt voor de begroting.
- Uitgangspunt in de begroting is het gedachtegoed positieve gezondheid. Daarin betekent gezondheid: zelf de regie voeren en je aanpassen aan de uitdagingen van het leven. Dat is dus veel meer dan alleen ziekte en zorg; het gaat ook over vitaliteit en preventie.
- Jeugdgezondheid: De GGD ziet alle kinderen in haar werkgebied, via contactmomenten. De GGD zet grote stappen om iedere jeugdige een persoonlijk ‘pakket’ aan te bieden op basis van landelijke richtlijnen die maatwerk mogelijk maken. Ook werkt de GGD met partners intensief samen aan de vier onderwerpen van de JGZ-preventieagenda: ouderschap, hechting, gezondheid en weerbaarheid.
- Gezondheidsbescherming: De GGD heeft als taak om de risico’s van infectie¬ziekten te beperken, besmettingen te voorkomen en infectieziekten te bestrijden. De aan COVID-19 ontwikkelde werkwijzen worden steeds meer onderdeel van het gewone werk. Tevens heeft de GGD grotere aandacht voor paraatheid bij pandemieën.
- Gezondheidsbevordering en leefstijl: Op basis van data en de (lokale) uitdagingen bepaalt de GGD welke groepen welke aandacht nodig hebben. GGD organiseert duurzame activiteiten en sluit aan bij andere domeinen, zoals het medisch domein, veiligheid, welzijn en ruimte.
- Monitoren, signaleren en advies: In 2023 focust de GGD op het gebruiken van informatie door gemeenten en partners en in netwerken. Op basis van data stelt de GGD doelen en bepaalt hoe ze die gaat realiseren. Ook gebruikt de GGD data om voortgang te monitoren en de resultaten zichtbaar(der) te maken.
- Toezicht houden: In 2023 krijgt de dialoog tussen kinderopvang, gemeente en GGD meer vorm. En de GGD voert in elke gemeente het flexibel toezicht uit. Dit alles met als doel: een hogere kwaliteit van de kinderopvang. Daarnaast stimuleert de GGD Wmo-aanbieders om calamiteiten en geweldsincidenten te melden, zodat hier actie op kan volgen.
- Publieke gezondheid bij rampen en crises: De GGD heeft een wettelijke taak in de rampenopvang en crisisbeheersing.
- Openbare geestelijke gezondheid: Het belangrijkste is: er zijn om snel in te grijpen als dat nodig is en een negatieve situatie te verhelpen of te voorkomen. In 2023 wil de GGD hier nog meer op inzetten: de GGD verwacht een stijging van het aantal mensen in deze situaties. Daarom houdt de GGD rekening dat gemeenten een groter beroep op haar gaat doen.
- Gezondheidsbevordering: Dit is de kernactiviteit van de GGD. Meer aandacht aan groepen die moeite hebben om hun gezondheid te verbeteren;
- Gezonde omgeving: een gezonde omgeving werkt positief op de gezondheid en het welzijn. Omgevingsvragen zijn divers en leiden tot een benadering van gezondheid vanuit meerdere invalshoeken. Daarom is het belangrijk gezondheid mee te nemen in ruimte, milieu, klimaat en welzijn.
- Inzicht: voor een gezonde regio heb je inzicht nodig. Zo kan met inwoners, gemeenten en partners worden bepaald waar de grootste kansen liggen. En de GGD wil weten welke acties resultaten opleveren. De GGD investeert daarom in het verbeteren van de databronnen. Het gaat daarbij meer dan alleen het genereren van data.
De belangrijkste risico's
- Coronacrisis: Het is nog onzeker wát de effecten zijn op publieke gezondheid als de coronacrisis is beslecht, maar dát ze er in meer of minder mate zullen zijn staat vast. Mogelijk vraagt dit ook om een structurele aanpassing van een aantal van de taken op het vlak van gezondheidsbescherming en -bevordering, waarmee dit wel financiële gevolgen heeft die drukken op de exploitatie.
- Coronacrisis: door grote onzekerheid over de mate waarin de taak van de GGD in de beheersing en bestrijding van het coronavirus nog doorloopt in 2022, die de GGD uitvoert in opdracht van de minister van VWS, is daar in de begroting 2022 nog geen rekening mee gehouden.
- Het risico dat informatiebeveiliging onvoldoende is, neemt toe. Daarvoor haalt de GGD externe deskundigheid in huis;
- Het risico van het niet invullen van vacatures en een hoog ziekteverzuim. Het ziekteverzuim tijdens en net na de grote coronagolven was hoger dan daarvoor. Door het twee jaar lang werken onder hoge druk kan het verzuim ook in 2023 nog hoog zijn. De GGD zet daarom in op vitaliteit en stelt zo nodig doelen bij;
- Het risico dat gemeenten zich niet kunnen vinden in de (afgesproken) indexering. GGD overtuigt gemeenten steeds opnieuw van de noodzaak.
Financieel belang
Jaarrekening 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Bijdrage van gemeente
2.788.056
2.849.515
3.070.952
Eigen vermogen per 1-1
7.820.000
8.075.000
6.846.000
Eigen vermogen per 31-12
7.749.000
6.846.000
6.040.000
Vreemd vermogen per 1-1
31.107.000
23.508.000
12.000.000
Vreemd vermogen per 31-12
23.834.000
12.000.000
12.000.000
Resultaat
238.000
0
-487.000
- Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Algemene informatie
Programma:
7 Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
H.J. (Rik) Compagne
Bestuurlijk vervanger:
J.T. (Jan) van Burgsteden
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur/Dagelijks Bestuur door wethouder Compagne.
Openbaar belang
Het openbaar lichaam heeft ten doel het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg. Bij de RAV staat de patiënt centraal. Kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid staan hoog in het vaandel.
De RAV Brabant Midden-West-Noord heeft tot taak:
- het instellen en in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening;
- het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg;
- het vaststellen en (doen) uitvoeren van het Regionaal Ambulance Plan;
- het (doen) leveren van een bijdrage aan de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen rampen ten behoeve van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord.
De doelstelling van de RAV Brabant Midden-West-Noord is het leveren van kwalitatief hoogwaardige ambulancezorg, die tijdig ter plaatse is en binnen de budgettaire kaders wordt gerealiseerd.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
• Wet ambulancezorgvoorzieningen: In januari 2021 werd de nieuwe Wet ambulancezorgvoorzieningen van kracht. Hiermee is de vergunning tot ambulancezorg verleend aan de huidige aanbieders, onder strakke overheidsregulering. De overheid gaat nauwlettend volgen of RAV’s aan de strenge eisen voldoen.
• Zorgcoördinatie: Op 1 januari 2020 startte de RAV Brabant MWN deze pilot met goedkeuring en subsidiëring van VWS. De Covid-pandemie zorgde voor wat vertraging, maar eind 2021 werd gestart met de daadwerkelijke fysieke samenwerking vanuit de meldkamer in Den Bosch. De pilot loopt drie jaar, in 2023 zal afronding en evaluatie plaatsvinden;
• Zorgdifferentiatie: RAV Brabant MWN is ervan overtuigd dat zorgdifferentiatie de oplossing is om ambulancezorg optimaal aan te laten sluiten bij de zorgvraag van de patiënt. Ook in 2023 biedt de RAV Brabant MWN een breed aanbod in ambulancezorg, waarbij de patiënt wordt vervoerd of ter plaatse geholpen wordt. In de ambulancezorg die ter plaatse geboden wordt, zijn naast de standaardzorg door reguliere ambulanceteams inmiddels meer mogelijkheden in behandeling en diagnosestelling, door de inzet van verpleegkundig specialisten in het primaire proces. Zorgdifferentiatie biedt niet alleen een betere zorg op maat voor de patiënt, maar draagt ook bij aan efficiency van de inzet en het terugdringen van het personeelstekort;
• Landelijk kwaliteitskader Ambulancezorg 1.0: Jarenlang werd door VWS vastgehouden aan de 15-minutennorm om het niveau van ambulancezorg te beoordelen, bij gebrek aan alternatieve indicatoren, daarbij de ambulancesector uitdagend om met voorstellen te komen. Inmiddels heeft de sector een kwaliteitskader ontwikkeld dat is goedgekeurd en dat 26 indicatoren bevat waarmee daadwerkelijk het niveau van de geleverde zorg gemeten kan worden. In het nieuwe meerjarenplan van de RAV (dat loopt van 2022 tot en met 2025 en dat op 1 juli 2021 is vastgesteld door het AB) staat beschreven hoe de RAV Brabant MWN voldoet aan het nieuwe kwaliteitskader;
• Evaluatie van zorg: Binnen RAV Brabant MWN wordt de kwaliteit van hulpverlening doorlopend bewaakt door het bureau ZIO (Zorg, Innovatie & Opleiden), onder andere door middel van intercollegiale zorgevaluatiebegeleiding. De ambulanceverpleegkundigen en chauffeurs worden geëvalueerd door middel van deze methodiek. Het streven is om in de nabije toekomst ook de functies uitgiftecentralist, verpleegkundig specialist en de medewerkers van de Laag- en Midden complexe Ambulancezorg hierin op te nemen. Zo heeft de RAV in 2023 in de volle breedte een systeem neergezet voor meten, evalueren en verbeteren van de kwaliteit van zorg, dat uniek is in Nederland;
• Evaluatie zorg met de ketenpartners: De structurele evaluatie van zorg met de ketenpartners was lange tijd niet mogelijk vanwege privacybeperkingen (AVG). Inmiddels is er toestemming om voor dit doel wederzijds patiëntgegevens uit te wisselen, en is de evaluatie weer opgepakt;
• Evaluatie van zorg met de patiënt: In lijn met haar meerjarenbeleid brengt de RAV in 2022 de evaluatie van zorg met patiënten in kaart. Via een project wordt een instrument ontwikkeld en geïmplementeerd waarmee er kwantitatief en kwalitatief inzicht is in de kwaliteit van zorg zoals deze ervaren wordt door de patiënten op basis van het verschil tussen de beleving en verwachting van de patiënt. Met dit inzicht kunnen verbeter- en beheersmaatregelen getroffen worden, die de kwaliteit van de geleverde zorg verder zal verhogen.De belangrijkste risico's
Paraatheid, prestaties en personeel: De krapte op de arbeidsmarkt voor acute zorg is de laatste jaren een enorm probleem. De RAV Brabant MWN onderneemt al jaren actie door in een eigen opleiding HBO-V-afgestudeerden in circa 18 maanden op te leiden tot ambulanceverpleegkundige. Ook werkt de RAV met functiedifferentiatie, dat veel ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor de medewerkers. Zij krijgen de kans om, na het volgen van een opleiding, door te groeien naar een andere functie. Daarnaast richt de RAV haar primaire proces efficiënter in door differentiatie in vervoer. In 2023 hoopt de RAV daarmee wederom de paraatheid volgens het referentiekader in te vullen. Als dat volgens planning verloopt, en onder normale omstandigheden, kan dan de 95% dekking bereikt worden.
Financieel belang
De begroting is sluitend. De begroting 2022 is kostendekkend en er is geen gemeentelijke bijdrage in opgenomen.
Jaarrekening 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Bijdrage van gemeente
0
0
0
Eigen vermogen per 1-1
13.738.000
14.260.000
Eigen vermogen per 31-12
14.180.000
14.260.000
14.260.000
Vreemd vermogen per 1-1
25.744.000
31.336.000
Vreemd vermogen per 31-12
32.686.000
31.336.000
36.566.000
Resultaat
489.232
92.000